Problemen oplossen

Kan het apparaat niet vinden

Controleer of het apparaat en het toegangspunt (of de draadloze router) zijn ingeschakeld.
Als u het apparaat gebruikt in een Ethernet-netwerk, zorg er dan voor dat het apparaat correct op de hub is aangesloten met een netwerkkabel.
Als toegangsbeperkingen zijn opgegeven op het toegangspunt (of de draadloze router), moet u het MAC- of IP-adres van het apparaat registreren op het toegangspunt. U vindt het MAC-adres op het bedieningspaneel of netwerkstatusblad van het apparaat.
Als op het toegangspunt (of de draadloze router) een privacyfunctie is ingeschakeld, schakel deze dan uit. Zie de handleiding van het toegangspunt (of de draadloze router) voor meer informatie.
Controleer of het IP-adres correct is. Het mag niet overlappen met andere IP-adressen en het apparaat moet verbinding hebben met hetzelfde netwerksegment.

Kan het apparaat niet verbinden met het netwerk

Controleer of er communicatie is tussen de computer en het toegangspunt (of de draadloze router).
Controleer of de SSID (netwerknaam) van het toegangspunt correct is geselecteerd of ingevoerd. Niet-ASCII-tekens zijn niet toegestaan.
Het wachtwoord kent onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters. Controleer of het wachtwoord correct is ingevoerd.
Plaats het apparaat dichter bij het toegangspunt of verstel de externe antenne van het toegangspunt.
De draadloze verbinding kan worden gestoord door andere draadloze apparaten. Controleer of er geen andere draadloze apparaten in de buurt aanstaan.